Kort verhaal: De schrijfster - Dragonda
...Kokhalzend buig ik voorover, steek mijn hand zo diep mogelijk in mijn keel en probeer om het verstikkende voorwerp te grijpen...
Lekker zacht bed, lichaam omhuld door warme dekens. Slapen, heerlijk slapen.
Slapen...
Schok!
Instinctief schiet ik overeind. Een scherp, puntig voorwerp is terecht gekomen in mijn keel en zit klem. Kan niet ademhalen... Het moet eruit!
Kokhalzend buig ik voorover, steek mijn hand zo diep mogelijk in mijn keel en probeer om het verstikkende voorwerp te grijpen. Dik speeksel druipt langs mijn lippen en kleurt donkerblauw.
Dan schiet het voorwerp los, glijdt door mijn mond weer naar buiten en belandt kletterend op de grond. Hijgend van opluchting, met een stotende, piepende ademhaling, blijf ik zitten op de rand van mijn bed. Mijn hartslag lijkt van binnen tegen mijn strot te duwen, trillingen maken mijn hele lichaam week. In de minuten die volgen, probeer ik bij te komen van mijn paniek en vraag ik me af wat er in godsnaam gebeurd is. Mijn blik dwaalt af naar de vloer.
Iets vaags tekent zich af op het laminaat, maar het donker van de nacht onthult niet wat het voorwerp is. Uiteindelijk wint mijn nieuwsgierigheid het van mijn angst. Ik steek mijn hand uit en vis het levensgevaarlijke ding uit een plas kwijl. Mijn handen trillen als ik het voorwerp beter bekijk. Het is mijn pen.
Mijn ogen schieten open mijn hand vliegt richting de lichtknop. Achterlijke droom! Mijn keel doet nog steeds zeer. Diep ademhalend kijk ik om me heen om weer terug op aarde te komen. De pen ligt gewoon op de plank achter mijn hoofdkussen, waar hij hoort. Daar naast ligt mijn schrift; een schrijfster moet in elke situatie klaar zijn om ideeën op te schrijven. Over ideeën gesproken... Ik krabbel een korte aantekening van de droom op een lege bladzijde. Nu maar weer verder slapen.
Met een diepe zucht laat ik mijn hoofd weer in het kussen wegzakken en wikkel ik de warme deken behaaglijk om me heen. Gesloten ogen. Loom, zwevend in een zachte ruimte. Ontspannen. Heerlijk slapen...
De droom speelt zich opnieuw af, nu twee keer zo snel. De schok, het kokhalzen, het slijm, de pen die op de vloer klettert. Na afloop begint het opnieuw. Schok, kokhalzen, slijm, gekletter. En nog eens. Van schok tot gekletter, gekletter, gekletter... Tot ik het verhaal uit mijn hoofd ken, erger zelfs, tot ik er gek van word. Steeds sneller en sneller. De beelden duizelen me. Stop!
Het verhaal stopt. Deze keer blijft de pen liggen op de vloer, maar ik blijf net zo roerloos voorover gebogen op de rand van het bed zitten, gevangen in de tijd die ik zelf bevroren heb, niet in staat om me te bewegen. Het is alsof iemand de film op pauze heeft gezet. Een onbewogen eeuwigheid gaat voorbij. In de verte begint een dof gerommel te klinken.
Langzaam, in uiterste slow motion, begint de pen te bewegen. De voorkant van de pen wordt omhooggetild, dan de achterkant. Dikke druppels slijm laten zich van het plastic vallen terwijl de pen terug de lucht in getrokken wordt, omhoog zweeft als een luchtbel in een glas water. Vastgezet in het omgekeerde tijdsspoor van de droom, kan ik niet anders dan toekijken hoe de penpunt traag en dreigend op me af komt. Het donkerblauwe slijm komt los van de vloer en loopt met omgekeerde zwaartekracht terug in mijn mond. Een bittere smaak van inkt op mijn tong. De scherpe punt is nog maar centimeters van mijn gezicht verwijderd. Ik knijp mijn ogen dicht. Help me! Een marteling, terwijl de pen langs mijn lippen door mijn mond naar binnen glijdt en de gevaarlijke punt zich door mijn gehemelte boort. De smaak van bloed vermengt zich met de inkt. Door de impact wordt mijn hoofd naar achter geslingerd en val ik neer op het bed.
Met een stuip en het gevoel dat ik terug in mijn lichaam val, word ik wakker uit de droom. Mijn hart bonkt als een bezetene! Ik open mijn ogen wijd en werp een blik in mijn schrift om er zeker van te zijn dat ik echt wakker ben. In een droom kan je niet lezen, of zullen de letters voor je ogen veranderen, maar nu gebeurt dat niet. Ik ben echt wakker. Gelukkig. Even geen dromen meer voor mij. Ik besluit om wat tv te gaan kijken, maar eerst even naar de badkamer om me op te frissen en wat te drinken.
De zwaartekracht en mijn voeten op de koude tegelvloer brengen me weer terug op aarde en een blik in de spiegel laat zien dat er inderdaad niets met me aan de hand is. De badkamerlamp schijnt veilig licht om me heen. Geluid van stromend water uit de kraan kalmeert me. Met grote slokken drink ik, nog nooit smaakte water zo goed. Bij het dichtdraaien van de kraan druipt het nog rijkelijk langs mijn mondhoeken en over mijn kin en ik wrijf met mijn handpalm over mijn gezicht om het af te drogen.
Een bittere smaak – die ik me nog vaag herinner uit een droom – sijpelt mijn mond binnen! Ik draai mijn hand om en kijk naar een handpalm die bedekt is met een laag speeksel, bloed en inkt. Ik wil me oprichten om in de spiegel te kijken, maar voor ik dat kan doen krijg ik een stoot in mijn middenrif en klap ik dubbel van de pijn! Vanuit mijn binnenste is iets in mijn keel geschoten, heeft zich door het vlees van mijn gehemelte geboord en blijft daar nu plagend pijnlijk steken. Mijn mond vult zich razendsnel met dik slijm en binnen enkele seconden ben ik bezig te stikken.
Geluid van kokhalzen weerkaatst tegen de muren. Het koude zweet breekt me uit. Klodders rode en blauwe kwijl stromen langs mijn lijf en over de tegels. De druk in mijn hoofd neemt toe. Pijn op mijn borstkas! Mijn lichaam perst zich binnenstebuiten. Uiteindelijk neemt de paniek het over. Ik sla mijn handen om mijn keel en knijp hard, werp mijn hoofd achterover en wring me in allerlei bochten, val om, spartel, zet me af tegen muren, bonk met mijn hoofd tegen de vloer, vechtend voor een beetje lucht. Hevige duizeligheid begint de baas over me te spelen. Mijn droom heeft me teruggepakt.
Met de laatste heldere gedachteflitsen die ik heb krijg ik op slag een ingeving. Het verhaal uit mijn droom. Ik herinner me nog een film die zich afspeelde, steeds opnieuw en steeds sneller. De film stopte, begon toen weer te spelen, maar achterstevoren. Een kalmte overspoelt me, ik weet wat ik moet doen. Met mijn laatste krachten strompel ik terug naar bed en wikkel me in de afgekoelde dekens. Ik ga slapen, heerlijk slapen...
Over Dragonda (Esther Liebregts): Vers afgestudeerd aan de kunstacademie St. Joost in Breda, specialiseer ik mij als kunstenaar in horror, lustmoord en kannibalisme op het snijvlak van fictie en werkelijkheid, en met een vleugje voyeurisme. Ik werk met beeld, tekst of een combinatie van beide. In mijn afstudeerscriptie 'Donker van binnen, horror en de duistere zijde van de fantasie' onderzoek ik de kracht van horror op het punt waar de grenzen tussen fictie en realiteit langzaam vervagen. Daarnaast ben ik werkzaam als eindredactrice bij Expreszo en Lost Painters.
Meer over: Kort Verhaal