Lokaal Spookverhaal: Gloeiende Gerrit
De Veluwe is een bron voor meer dan één spookachtige legende in Nederland. Nachtvlinder Daniël schreef eerder al over het Solse Gat nabij Putten, maar ook het gehucht Woeste Hoeve is bekend om een plaatselijke legende. Deze week in Lokaal Spookverhaal: De sage van Glüende (gloeiende) Gerrit.
De Woeste Hoeve was in 1770 een klein gehucht midden in de onherbergzame omgeving tussen Apeldoorn en Arnhem. In dit gehucht stond een herberg met dezelfde naam, die dienst deed als pleisterplaats: een plek waar reizigers op doortocht halt hielden om te rusten. Hier was het, dat moeder Eva woonde met haar twee zoons: de grote, pientere Jan en de kleine, wat achterlijke Gerrit. Beide broers waren verliefd op het dienstmeisje (wiens naam onbekend is in de overlevering) van de herberg- zonder dit van elkaar te weten.
Op een dag raapte Gerrit al zijn moed bij elkaar om het dienstmeisje schoorvoetend zijn liefde te verklaren. Maar toen hij dit deed, kwamen zijn woorden er zo onbeholpen uit, dat ze hem vierkant uitlachte. Gerrit kroop nog dieper in zijn schulp na deze vernedering. Alsof dat nog niet erg genoeg was, moest hij vervolgens lijdzaam toekijken hoe het dienstmeisje wél inging op de avances van zijn grote broer Jan. Jan, die alles in het leven toch al makkelijker en beter afging dan hem. En nu ging hij er ook nog met zijn grote liefde vandoor? Gerrit begon na het daarop volgende plotselinge overlijden van hun moeder andere gevoelens te koesteren voor het dienstmeisje en zijn broer: die van vurige jaloezie en kille haat.
Eén jaar na het overlijden van moeder Eva was het zover: Jan en het dienstmeisje gingen trouwen. Een oude tante van de broers, Tonia, kwam de dag voor de winterbruiloft helpen met de voorbereidingen, die voornamelijk bestonden uit het bakken van brood en koeken en het versieren van de herberg voor de ceremonie. Gerrit werd ook door haar aan het werk gezet: "Zeg Gerrit, ga jij eens dennentakken, klimop en hulst afsnijden om de stoelen van het bruidspaar te versieren! En daarna mag je met wit zand op de vloer strooien: 'Leve Bruid en Bruidegom' Hop!". Gerrit ontweek haar blik, mompelde iets onverstaanbaars en ging naar buiten- maar terugkomen om te helpen deed hij niet.
De dag van de trouwerij was aangebroken. Het was een drukte van belang bij de Woeste Hoeve met gasten uit Loenen, Eerbeek, Beekbergen en Hoenderloo die het blakende bruidspaar kwamen feliciteren. De stal en de deel (de werkplaats van een herberg),waren gevuld met hooi voor alle paarden waarmee de gasten maar bleven komen. Maar Gerrit feestte niet mee met het uitgelaten gezelschap. Toen de nacht viel, betrok de lucht en verzamelden zich dikke stapelwolken. Het begon flink te sneeuwen. De stevige wind die opstak, jaagde de vlokken zó door de kieren en onder de deur van de herberg door. De gasten waren al vertrokken voordat de sneeuwstorm echt losbarstte, waardoor de Woeste Hoeve er weer verlaten bij lag in het duister. Alleen in de haard lichtten de sintels van het vuur nog zwakjes rood op.
Gerrit lag ondertussen aangekleed in bed, bovenin zijn kamertje in de herberg waar ook zijn broer Jan en het dienstmeisje hun huwelijksnacht beleefden. Zijn gedachten maalden, verteerd door afgunst en woede. Hij stond op, en sloop naar beneden. Hij pakte een test (een vuurvast kistje) en vulde deze met opgerakelde gloeiende kooltjes uit de haard. Gerrit vervolgde zijn wraakzuchtige pad naar de deel, smeet daar de test met de gloeiende inhoud in het hooi, en vergrendelde de deur. Het droge hooi ontbrandde al snel, en geholpen door de loeiende wind door de kieren likten de vlammen al snel aan het rieten dak van de herberg. Het bulderende vuur greep genadeloos om zich heen, en die nacht brandde de Woeste Hoeve tot de grond af- met het kersverse bruidspaar hulpeloos ingesloten. Gerrit keek niet om naar wat hij had aangericht en verdween in de gure nacht.
De ochtend erop trof men de verkoolde lichamen van de jonge geliefden aan tussen de smeulende brokstukken, maar van Gerrit was geen spoor te bekennen. Hij was de omliggende Onzalige Bossen ingevlucht, maar door de kou en een gebrek aan voedsel was hij uiteindelijk genoodzaakt terug te keren naar de bewoonde wereld. Hij gaf zichzelf aan, en werd berecht. Gerrit werd veroordeeld tot de gevangenis- waar hij nooit meer uit zou komen. Hij stierf namelijk een eenzame dood tijdens zijn gevangenschap.
De Woeste Hoeve werd in 1771 weer opgebouwd en bestaat nog steeds. En hoewel het in de vlammenzee omgekomen bruidspaar in vrede lijkt te rusten, geldt dat niet voor Gerrit.. Soms, tot op de dag van vandaag, wordt in de heide nabij de Woeste Hoeve een dolende, fel oplichtende figuur gezien die een test vast lijkt te houden. Deze vlammende spookverschijning wordt Glüende (gloeiende) Gerrit genoemd.
*de bron voor dit Lokaal Spookverhaal is "Velusche Sagen' van Gust van der Wal Perné.
Meer over: Kort Verhaal, Lokaal spookverhaal