Sinds eind november draait het biografisch kostuumdrama Mary Shelley in de Nederlandse bioscoop. Als personage in een film was Mary Shelley al eerder te zien in o.a. Bride of Frankenstein (1935), Ken Russell’s Gothic (1986) en Roger Corman’s Frankenstein Unbound (1990), en zelfs op TV in de “Modern Prometheus” aflevering van de Highlander TV serie (1997). Zoals Frank Mulder schreef in zijn recensie, is de huidige biopic “iets Gotisch, maar geen horror”. De film geeft het publiek een kijkje in het tumultueuze leven van een jonge schrijfster wiens eerste roman één van de grondleggers zou worden van het moderne horrorgenre. Wat minder bekend is, Mary Shelley schreef ook één van de eerste post-apocalyptische romans: The Last Man (1826).
Frankenstein; or, The Modern Prometheus
Vader
De roman is opgedragen aan Mary’s vader, William Godwin, die in zijn tijd berucht was geworden omdat hij in Political Justice (1793) uitlegde dat de samenleving alleen verbeterd kon worden door de huidige sociaal-politieke instellingen af te breken, en de samenleving vanaf de grond opnieuw op te bouwen. Weg met de aristocratie, het huidige rechtsstelsel, het huwelijk, en ga zo maar door. Ook schreef hij verhalen waarin hij zijn radicale filosofie in fictieve vorm goot voor een breed publiek. Zijn eerste roman, Things as They Are (1794), nu beter bekend als Caleb Williams, ging vooral over de tirannie van het Britse klasse systeem. Godwin staat nu bekend als een grondlegger van het anarchisme. In Mary’s geboorte jaar publiceerde Godwin The Enquirer. Hierin stelde hij dat de mens een inherent sociaal dier is. Binnen de grenzen van de samenleving zijn de interesses van individuele mensen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Opvoeding en onderwijs hebben als doel mensen elkaar te leren helpen, nuttig te zijn voor elkaar, en zo elkaars welzijn en geluk te waarborgen. Alleen via gezamenlijke en gedeelde welwillendheid is het mogelijk een vreedzame samenleving te creëren waarin iedereen het beste voorheeft met elkaar. Godwin schreef in een periode waarin er onder progressieve denkers veel gehoor werd gegeven aan Rousseau’s ideeën over de corrumperende invloed van maatschappelijke, economische en politieke instellingen in de samenleving. Rousseau’s invloedrijke boek Emile (1762) opent met de zin: “Alles is goed gekomen uit de handen van den Schepper, alles ontaardt in de handen van den mensch”. Godwin en Mary Shelley’s moeder, de feministische filosoof Mary Wollstonecraft, waren het tot op zekere hoogte eens met Rousseau. Ze vonden ook dat de huidige vorm van samenleven in Europa niet bevorderlijk was voor het welzijn van mens en maatschappij. Toch hadden ze, vooral Wollstonecraft, ook gegronde kritiek op Rousseau’s ideeën over de aard en opvoeding van de vrouw.
Shelley’s roman bevat soortgelijke thema’s. Frankenstein gaat over het belang van hechte familie- en sociale banden voor het welzijn van het individu; contrasteert Victors traditionele met de vrijzinnige opvoeding van het monster, en benadrukt de noodzaak van een constructieve, onafhankelijke rol voor vrouwen in de samenleving. De wetenschap is natuurlijk ook een thema. Victor gaat ten slotte naar de universiteit van Ingolstadt om natuurwetenschappen te studeren. Maar het draait in de roman vooral om de rol die wetenschap speelt in de vervreemding tussen Victor en Elizabeth, Victor en zijn familie, en Victor en zijn creatie.
Occulte Filosofie
Wat filmversies vaak achterwegen laten is het feit dat Victor naar de universiteit wordt gestuurd door zijn vader, omdat hij zich zorgen maakt over zijn zoons interesse in de occulte filosofie van Cornelius Agrippa, Paracelsus en Albertus Magnus. Victor vertelt aan kapitein Walton dat zijn vaders wil alles bepalend was binnen de familie. Dit is een ervaring die Victor deelt met Walton en de raamverteller in de roman verbind met de hoofdpersoon. Of hij nu gelijk heeft of niet, Victor gelooft dat de natuurwetenschappen die hij is gaan studeren op aandringen van zijn vader zijn lot hebben bepaald. Aan de universiteit merkt Victor snel dat zijn aanhoudende interesse in oude ideeën over de natuur niet gewaardeerd worden. Victor past zich snel aan, en omarmt de moderne wetenschappelijke visie op de natuur. Hiermee ontwikkeld Victor ook het gevoel dat hij zich moet bewijzen ten opzichte van zijn mede studenten en professoren. Zijn drang om de oorsprong van het leven te vinden, vangen, en te operationaliseren om nieuw leven te creëren, komt voort uit een ambitie om de wereld te laten zien dat hij de meest vooruitstrevende wetenschapper is; een wetenschapper zo machtig dat hij de dood kan verslaan. Mannelijke hoogmoed is een belangrijk thema in de roman.
Feministische studies (bv. Anne K. Mellor, Mary Shelley, Her Life, Her Fiction, Her Monsters, 1989) en eco-kritische studies (bv. Roszak, The Gendered Atom, 2000) van Shelley’s roman tonen aan dat Frankenstein kritiek bevat op het androcentristische karakter van de moderne samenleving, en vooral de wetenschap. Ingolstadt is een mannenbolwerk, waar wetenschappers druk bezig zijn moeder natuur tot in haar kleinste details te ontleden, zodat al haar krachten ingezet kunnen worden ten gunste van de mensheid (mannelijkheid). De filosofe Carolyn Merchant schreef hier in 1980 een mooi boek over: The Death of Nature. Victors onuitputtelijke drang zijn theorieën te bewijzen vervreemd hem van zijn familie, zijn vrienden, en natuurlijk Elizabeth.
Vervreemding
Theodore Roszak ziet in Victors nachtmerrie de essentie van Shelley’s verhaal. Victor droomt dat hij Elizabeth ziet lopen in Ingolstadt, kern gezond en blij om hem te zien. Maar als Victor haar omhelst veranderd ze in het lijk van zijn overleden moeder: Victor heeft niet de dood verslagen, maar de dood omarmd met zijn experiment. Voor Roszak is deze scene het symbolische moment in de roman. Hier komen de thema’s over opvoeding, de familie en de wetenschap samen. Niet alleen is Victor door zijn obsessie met de kracht van de wetenschap het welzijn van zijn familie en zijn eigen welzijn vergeten; door het kunstmatig creëren van leven heeft hij de primaire aard van de natuur geschaad, waarin naast competitie tussen levende wezens ook samenwerking en zelfs symbiose van groot belang zijn. Voor Roszak gaat Frankenstein vooral over de vervreemding tussen mens en natuur, mens en mens, en man en vrouw in een door ratio, exacte wetenschap en mannen gedomineerde samenleving. Roszak publiceerde in 1995 een eigen versie van Shelley’s verhaal, The Memoirs of Elizabeth Frankenstein, waarin hij de essentiële rol van de vrouw, de natuur, en het belang van intellectuele vrijheid en sociaal-politieke gelijkheid voor een gezonde samenleving benadrukt. Hij won er de James Tiptree, Jr. Award mee – een belangrijke Science Fiction prijs.
In Shelley’s origineel is Victors creatie een symbool van de vervreemding, misschien wel Victors dubbelganger. Eerst afgestoten door Victor, en vervolgens door iedereen die hij tegenkomt, dwaalt het monster eenzaam door het landschap opzoek naar een metgezel. In zijn verhaal staat opnieuw het thema van onderwijs centraal. Dit maal ligt de focus niet op de wil van de vader, maar op een vrijzinnigere opvoeding. Het wezen leert praten en lezen, en vindt een aantal belangrijke boeken die zijn persoonlijke visie op zijn bestaan en zijn lot vormen. Via zijn bijzondere relatie met de familie DeLacey leert hij dat liefde en samenhorigheid belangrijke ingrediënten zijn voor een waardevol menselijk bestaan. Het eloquente betoog waarin hij Victor probeert te overtuigen om voor hem een metgezel te maken valt echter op dovemans oren. Victor weigert, en het gevoelige wezen ziet geen andere uitweg meer dan overgaan tot terreur om Victor zijn wil op te leggen.
Voor Percy Shelley bevatte Mary’s roman een sociaal-constructivistisch begrip van identiteitsvorming en de samenleving. Volgens hem waren de uiteindelijke misdaden van Victors monster niet het product van een ingeboren drang tot kwaad, maar het onvermijdelijke gevolg van de erbarmelijke omstandigheden van zijn bestaan. Het monsters lot illustreert de stelregel dat een slecht behandeld mens gemeen zal worden. Percy’s begrip van de roman roept weer de vraag op in hoe verre de jonge Victor eerlijk was behandeld door zijn vader. Dat mag de lezer zelf bepalen natuurlijk. Maar zelf moet ik aan het eind van de roman altijd denken aan kapitein Waltons bekentenis aan het begin van de roman: dat zijn vader, terwijl hij op sterven lag, Waltons oom en voogd het bevel had gegeven de jonge Walton te verbieden ooit naar zee te gaan. Dat Frankenstein is opgedragen aan Mary Shelley’s eigen vader is mijns inziens geen toeval. Maar is het een ode, of ironisch bedoeld? Misschien dat de film Mary Shelley die vraag voor jouw kan beantwoorden.