Horrorfilms en heavy metal – koek en ei in Tilburg
Een festival als Netherlands Deathfest is niet alleen een ode aan dubbele basdrumritmes en drop-D powerakkoorden. Het is ook een showcase voor horror in verschillende media: muziek, beeldende kunst, films en verhalen.
Op zondag 4 maart 2018 speelde Claudio Simonetti op het Netherlands Deathfest III in 013. Als toetsenist van de Italiaanse prog-rock band Goblin componeerde Simonetti muziek voor o.a. Suspiria (1977) en Dawn of the Dead (1978). Ook maakte hij naam met de soundtrack voor Lamberto Bava’s Demons (1985) en de derde film in Dario Argento’s Three Mothers trilogie: Mother of Tears (2007).
Op de regenachtige zondagmiddag bracht de Italiaanse keyboardvirtuoos een energieke, intense maar vooral ook vrolijke 50 minuten horrorfilmmuziek, begeleid door hypnotiserende beelden uit zijn filmografie. In 1999 richtte Simonetti de metal and Daemonia op, waarmee hij nieuw materiaal maar ook zijn oude filmhits in zwaardere uitvoeringen opnam en uitvoerde. Sindsdien is hij vaker te zien op metalfestivals in Europa. Hij was al twee keer eerder in Tilburg, op Roadburn 2014 en 2015. Toch is het best bizar om Simonetti’s filmmuziek te horen tussen het brute deathmetal geweld van Internal Bleeding (USA) en de logge grafstemmingen van Shape of Despair (FIN). Simonetti’s composities zijn melodieuze, door keyboard gedreven, instrumentale sfeerplaatjes die zelfs in hun “heavy” uitvoering meer weg hebben van funky-elektro-lounge dan heavy metal. Toch was het metal publiek laaiend enthousiast en werd Simonetti onthaald als een echte metalheld; of klapte iedereen voor de prachtige horrorfilmbeelden achter zijn keyboards?
Horrorfilms en heavy metal zijn vrienden van het eerste uur. Black Sabbath, de eerste metal band, dankt haar naam aan Mario Bava’s film. Toch bevat hun eerste LP (1970) vooral vuige en soms wat zweverige blues-rock. Met uitzondering van de legendarische titelsong, is het verder geen metal te noemen. Qua esthetiek en thema’s daarentegen leunt de LP duidelijk op de Britse occulte horrortraditie van Hammer. Het moet gezegd worden dat in het Engeland van de jaren 60 en 70 occultisme helemaal de mode was in de populaire cultuur. Dennis Wheatley – van The Devil Rides Out, To the Devil a Daughter en The Satanist – was al decennia één van de populairste schrijvers, en Hammer, Amicus en Tygon zorgde voor een heuse vloedgolf aan kleurrijke en sensuele bovennatuurlijke horrorfilms.
Het gotische tafereel op de hoes van Black Sabbath’s debuut, met de vervallen boomstronken in de voorgrond en het zicht op een oud huis via de wirwar van takken, zou een willekeurige frame kunnen zijn uit Kiss of the Vampire (1962), of Dracula Prince of Darkness (1966). Ook het herfstige kleurenpalet doet denken aan de enscenering van deze klassieke Britse vampierfilms. Als in 1974 een mysterieuze gedaante in een zwart gewaard door de kille bossen dwaalt in Captain Kronos Vampire Hunter, is de cirkel compleet.
In 1970 verscheen ook Uriah Heep’s Very ‘eavy … Very ‘umble. Net als Black Sabbath, bevat deze LP voornamelijk stevige blues en prog-rock. Maar als tiener (in de jaren 80) joeg deze spinraghoes mij de stuipen op het lijf. Het doet denken aan de web-overgoten graftombes en mensenresten in Roger Corman’s Poe-films. Het knappe van deze hoes is hoe frontman David Byron zo belicht is dat zijn gezicht de gedaante krijgt van een schedelaanzicht, en zijn mondopening dat van een oneindig diepzwarte leegte. Het was de horror-fan in mij die destijds deze LP niet kon laten liggen. Uriah Heep lijkt haar fans in het dodenrijk te verwelkomen, maar pas in “Dreammare” (het een-na-laatste nummer) wordt het even spannend, totdat het refrein van “la la la la la” de griezelsfeer als een vampier in de zon doet verstuiven.
Het was eigenlijk al in 1969, op de eerste LP van Alice Cooper, Pretties for You, dat de horrorfilm en de rockmuziek elkaar vonden. De roze hoes met gele letters doet anders denken, maar de “Titanic Overture” waarmee de LP opent zou niet hebben misstaan op een Goblin soundtrack voor een Argento film. Tot de laatste klanken wordt de luisteraar ondergedompeld in macabre en bij vlagen angstaanjagende klanken en beeldspraak: “Help me, help please, help me please / The screaming starts again”. In de vroege jaren 70 zou Alice Cooper horrorfilms en rockmuziek compleet met elkaar vereenzelvigen op nummers als “Dead Babies”, “Killer”, “I Love the Dead” en natuurlijk “The Ballad of Dwight Fry”. Dwight Frye was een filmacteur die Renfield in Tod Browning’s Dracula (1931) speelde, en Fritz in James Whale’s Frankenstein (1931).
De horrorlegende Vincent Price speelde een rol op Cooper’s magnum opus Welcome to my Nightmare (1975). De tour voor deze LP werd een heuse horrortheatershow, met danseressen, levensgrote monsters en de beroemde guillotine act. Later speelde Cooper zelf in Monster Dog (1984), Prince of Darkness (1987), en Freddy’s Dead: The Final Nightmare (1991). Ook scoorde hij een hit met “He’s Back” uit Friday the 13th Part VI (1986). Naast centrale horrorthema’s als bezetenheid, waanzin en moord, deelt de Alice Cooper show haar grand guignol esthetiek met horrorfilms als The Exorcist (1973), Texas Chainsaw Massacre (1974) en Zombi 2 (1979). Steeds weer laat Alice zich op melodramatische wijze ophangen of onthoofden tijdens zijn show, meestal nadat hij zelf de nodige decorstukken en figuranten heeft afgeranseld. Net als in veel klassieke horrorfilms – en in Iron Maiden’s “Number of the Beast” – is Cooper’s horror-rockshow ook een zinnespel. Het kwaad is aantrekkelijk, verleidelijk, gevaarlijk en destructief, maar wordt uiteindelijk verslagen. De toegift van elk Alice Cooper concert is een feest met confetti en ballonnen!
Zo was ook Simonetti’s optreden in 013 een horrorfestijn. Een festival als Netherlands Deathfest is niet alleen een ode aan dubbele basdrumritmes en drop-D powerakkoorden. Het is ook een showcase voor horror in verschillende media: muziek, beeldende kunst, films en verhalen. In Tilburg kom je ook kraampjes met horrorfilm T-shirts tegen, en prachtige tekeningen van Pete Panayis.
De ene band, zoals Mournful Congregation, maakt muziek die veel weg heeft van een horrorfilm soundtrack. De andere band baseert haar complete esthetiek en thematiek op een specifieke horrorfilm. Bij Hooded Menace, bijvoorbeeld, staat alles in het teken van Amando de Ossorio’s Blind Dead. Menig metal-muzikant is zo weg van horror dat soundbites uit films veelvuldig in metal nummers opduiken. Een van de grootste deathmetal klassiekers, Entombed’s Left Hand Path (1990), bevat een cover van de filmmuziek van Phantasm (1979). Op Hooded Menace’s Effigies of Evil introduceert een monoloog van Roderick Usher (Price in zijn rol als Poe’s antiheld) het nummer “Crumbling Insanity”.
In hun waardering voor Edgar Allan Poe komen de horrorfilm en heavy metal heel dichtbij elkaar. Poe’s korte verhalen zijn eindeloos verfilmd. De dode dichter speelt zelfs een bijrol in Coppola’s Twixt (2012), en de hoofdrol in The Raven. Ook is Poe alomtegenwoordig in metal: “Murders in the Rue Morgue” van Iron Maiden, “Masque of the Red Death” van Manilla Road, “Alone” van Arcturus, “The Conqueror Worm” van Odes of Ecstasy, om maar een paar nummers te noemen.
Ook H.P. Lovecraft slaat een brug tussen de horrorfilm en heavy metal. Black Sabbath verwees al naar deze kosmische gruwelaar in “Behind the Wall of Sleep”. In de jaren 80 zou Metallica twee titels van Lovecraft lenen om uitdrukking te geven aan hun eigen vorm van sociaal-politieke paranoia. In diezelfde periode werd Lovecraft een obsessie voor de horrorregisseurs Stuart Gordon en Brian Yuzna. Tegenwoordig zie je steeds meer metal bands met expliciete Lovecraft invloeden, maar Mary Shelley’s Frankenstein blijft voor mij de spil van het horrorgenre. Haar roman is misschien wel het eerste moderne horrorverhaal. Dawley’s filmadaptatie uit 1910 is misschien wel de eerste echte horrorfilm; Johnny en Edgar Winter’s monsterjam uit 1970 werd na veel knip en plakwerk in de studio misschien wel de eerste echte heavy metal single: “Frankenstein” (1972).
Sinds midden jaren 80 zijn horrorfilmsoundtracks steeds vaker hard rock/heavy metal compilaties geworden. Denk aan Return of the Living Dead II (1988), The Crow (1994), en Demon Night (1995). In 2001 werkte de horrorregisseur John Carpenter samen met Thrash-metal legendes Anthrax aan de soundtrack voor Ghosts of Mars. De metalmuzikant Rob Zombie werkte in zijn beurt weer aan een remake van Carpenter’s Halloween. John Carpenter en Rob Zombie zijn van carrière gewisseld. Met zijn Live Retrospective toert Carpenter nu langs verscheidene muziekpodia, terwijl Rob Zombie te zien is op horrorfilmfestivals. Op HorrorCons als het Duitse Weekend of Hell, in de Turbinenhalle in Oberhausen, zouden ze elkaar zo maar tegen kunnen komen. In november 2016 gaf Carpenter daar een prachtig concert (bedankt David uit Engeland voor de onderstaande foto). Ik beleefde het net zo intens als de eerste keer dat ik The Fog zag. Maar in plaats van één film maakte ik ze in Oberhausen allemaal mee, in anderhalf uur! Carpenter wist met zijn multimediashow voor elk van zijn klassiekers de juiste sfeer te creëren in de zaal: een vervroegd kerstcadeau voor elke horrorfan.