Lokaal Spookverhaal: De Witte Wieven van Zwiep

Fairies of the Meadow (Ängsälvor) – Nils Blommér, 1850

Een van de meest prominente en veelvoorkomende soort spookverschijningen in folklore over de hele wereld is de zogenaamde ‘White Lady’. Of het nou komt door de doorzichtige spectrale vorm die deze verschijningen aan zouden nemen of het idee van een dame in een witte jurk als boegbeeld van onschuld, volksverhalen over ‘White Lady hauntings’ zijn bijna universeel te noemen. Ook in Nederland zijn we niet vreemd van deze spookachtige verschijningen van dames in witte kleding. De zogenaamde Witte Wieven zijn een begrip in folklore verspreid over heel Nederland en België. Vaak worden de verschijningen van meerdere doorzichtige vrouwen geassocieerd met natuur, of zelfs hekserij. Een bijnaam voor deze griezelige dames is nevelheks, maar meer voorkomend ook Witte Juffer of simpelweg Witte Vrouw. Het zouden geesten zijn van wijze vrouwen, of volgens sommige verhalen zelfs elven of feeën. Er is een plek in Nederland waar Witte Wieven dagelijks in het zonnetje staan, namelijk het Gelderse Zwiep. Daar zijn deze dames al jaren onderdeel van de lokale geschiedenis en volksverhalen. Waarom? Laten we dat samen gaan ontdekken.

In Lochem, in de buurtschap Zwiep, ligt de zogenaamde Witte Wievenkuil. Vlakbij die kuil ligt de bakkerij en eetcafé van familie Postel die het verhaal van de Witte Wieven van Zwiep al jaren hervertellen. Op gure winteravonden kun je langs de Witte Wievenkuil de witte dames zien dwalen en zweven. De legende gaat als volgt…

Heel lang geleden woonde er een boer aan de rand van de Lochemse berg in Zwiep. De boer was rijk en had veel land. Hij had één dochter genaamd Johanna. De boer had zijn zinnen gezet om Johanna te laten trouwen met de zoon van een mede rijke boer, echter Johanna was verliefd op een zoon van een arme boer met weinig land. De boer moest niks van deze jongen, die Albert heette, hebben, en vol verdriet reed de jongen op een donkere avond met zijn paard de Lochemse berg op.

Ergens in zijn achterhoofd denkt Albert aan een verhaal wat zijn moeder hem altijd heeft verteld: “Ga niet na zonsondergang de berg op, jongen. De Witte Wieven willen niet gestoord worden in hun rituelen.” De boerenjongen had echter geen aandacht voor oude spookverhalen. Zijn gedachten waren enkel bij Johanna. Al snel verdwaalde hij en begon hij in de diepe duisternis van de nacht steeds meer in paniek te raken. Uit het niets kwamen er toen een hoop witte gedaantes van achter het gitzwarte niets achter de bomen vandaan. Paard en ruiter werden op bovennatuurlijke wijze opgetild en in een halve cirkel omgedraaid. Albert zag nog net de diepe afgrond van de Witte Wievenkuil waar hij bijna met paard en al in was gestort. Hij snelde zijn weg naar huis en weet daar zijn zus te overtuigen een taart te bakken die hij de volgende dag op een mooie schotel bij zonlicht naar de kuil wil brengen als dank. De juffers hadden hem tevens gered van een zekere dood.

Johanna wou nog altijd met de arme boerenjongen trouwen, echter haar vader wou dat ze trouwde met die andere jongen. Die jongen wiens vader veel rijker was, en veel meer land had. Om zijn dochter tegemoet te komen bedacht de oude boer zich een wedstrijd. Wie in het midden van de nacht richting de Witte Wievenkuil zou rijden, een ijzeren spit erin zou gooien en zou roepen “Witte Wieven wit, hier breng ik oe het spit!” en dan tevens als eerste terug zou zijn, diegene mocht Johanna als vrouw nemen. De jongens gingen de uitdaging uiteraard aan, echter Alber zag het vanaf het begin al somber in, zijn rivaal had natuurlijk een veel sneller en sterker paard.

De volgende avond vlogen de jongemannen op hun paard het woud in richting de kuil. De rijke boerenjongen was veel sneller, maar hij werd al snel bang in het duistere en mistige woud. In een vlaag van paniek gooide hij zijn spit in de struiken en vervolgde hij zijn weg naar huis. Albert liet zich niet kisten door de vreemde geluiden uit het woud en nam de uitdaging heel serieus. Hij racete naar de kuil, wierp het spit erin en riep hard: ‘Witte Wieven wit, hier breng ik oe het spit!’ En meteen daarna begonnen de verschrikkelijke krijsen uit het bos en de kuil te komen. De jongen keerde zich geschrokken en in blinde paniek om terwijl hij achtervolgd werd door de witte gedaantes van de verstoorde geesten. Één van de wieven had het spit opgevangen en zat er boos mee te zwaaien. Ze zat Albert zó dicht op de hielen dat de haren op zijn nek rechtop gingen staan wanneer hij de adem van de geest tegen de achterkant van zijn hoofd voelde blazen. Op wonderbaarlijke wijze wist Albert die vervloekte nacht het woud uit te komen en de boerderij van Johanna te bereiken.

Johanna stond vol spanning de jongeman al op te wachten. De jongen reed zo snel als hij kon op zijn paard de boerderij op, waarna Johanna de deur recht voor de neus van het Witte Wief dichtgooide. Woedend smeet de juffer het scherpte stuk ijzer achter de jongeman aan. Het spit bleeft in het hout van de deur steken en trilde nog lang na. Albert slaakte een zucht van opluchting. Het was hem gelukt, Johanna en hem mochten gaan trouwen.

In het voorjaar daarop, de dag na de bruiloft vond Albert tijdens zijn ochtendwandeling iets bijzonders aan de rand van de ochtendnevel vlak voor de deur van hun nieuwe gezamenlijke boerderij. Het was een haarspit op een schotel. Zowel spit als schotel waren van goud. Was het een vredesgeschenk van de Witte Wieven? Een voorzichtige waarschuwing om nu toch echt weg te blijven? Misschien waren de objecten wel vervloekt! Wat het ook was, één ding weten we zeker: het koppel leefde nog lang en gelukkig.

De boerderij van Johanna en Albert bestaat al lang niet meer. Echter het haarspit en een gedeelte van de deur kun je tot op de dag van vandaag bewonderen bij de Lochemse bakkerij, die passend De Witte Wieven is genoemd. Ben je in de buurt? Breng de bakkerij zeker een bezoek en zet je schrap om het volledige verhaal van de Witte Wievenkuil te horen zoals deze door de verschillende eigenaren van de bakkerij al honderden jaren doorverteld is. Naast het verzorgen van lekkernijen en mooie verhalen organiseert de bakkerij ook jaarlijks ‘Witte Wieventochten’. Trek je mooiste laken aan en doe mee!

Zijn deze spookachtige dames niets meer dan lage mistbanken die in de kille winterochtenden op opmerkelijke manieren over het veld hangen, of zit er toch iets meer achter? Iets bovennatuurlijker? Één ding is zeker: Witte Wieven zijn écht een begrip in Nederlandse folklore. Ook elders in het land komen Witte Wieven in tal van volksverhalen voor. Zo heeft dorpje Barchem ook een wievenkuil en zouden de witte juffers ieder jaar op kerstavond dansen op een heuvel nabij Eefde. In Montfertland zou een man met een witte juffer gedanst hebben totdat hij er letterlijk bij neer viel. Zo zijn er talloze verhalen. Wij bij de Nachtvlinders kunnen niet wachten om meer te vertellen over deze serene spookverschijningen.

Deze hervertelling is tot stand gekomen dankzij de informatie en verhalen op De Verhalenbank en VVVLochem.

Heb jij nog een verhaal over Witte Wieven? Of misschien weet je nog een ander lokaal spookverhaal waar we écht in moeten duiken? Laat het ons zeker weten!

Steun jij De Nachtvlinders met een kleine maandelijkse bijdrage?

Plaats een reactie