Kort verhaal: Pisang Ambon - Tom Thys
‘Nog één druppel en je bent voorgoed je gezin kwijt!’ - Pisang Ambon een kort horrorverhaal van Tom Thys
‘Nog één druppel en je bent voorgoed je gezin kwijt!’
Angela’s allerlaatste waarschuwing galmde als een gong door Earls hoofd terwijl hij het laddertje naar de zolder opkroop. Ze was Timmy gaan afhalen van school en over een kwartiertje zou ze pas thuiskomen. Net genoeg voor één glas Whisky, besloot Earl. Hij begaf zich naar de zolder, de enige plek in huis waar hij nooit eerder drank verstopt had. Na zeven jaar huwelijk kende Angela al zijn geheime plaatsjes: de ladekast in zijn studeerkamer, een lege gereedschapskoffer in de garage en zelfs de valse wand onder de schoorsteenmantel. Op zolder zou ze nooit zoeken, daar was hij van overtuigd. Ze was als de dood voor stof en spinnen. Haar laatste bezoek dateerde van enkele jaren geleden, toen ze de kerstversiering ging halen en plots een paniekaanval kreeg omdat er een harige spin over haar vingers kroop. Die dag had ze gezworen om er nooit nog een voet binnen te zetten. Ze had woord gehouden en Earl had zich in de daaropvolgende jaren opgeofferd om rond kersttijd de slingers van onder het stof te halen. En nu was hij hetzelfde van plan met de Whisky.
Earl was al vijf maanden en negenentwintig dagen nuchter. Een persoonlijk record, maar het moment waar hij zo voor vreesde was deze namiddag aangebroken. Hij snakte naar zijn goede vriend Jack Daniels, naar dat warme gevoel in zijn slokdarm en naar de tintelingen in zijn hoofd. Hoezeer hij zijn verslaving ook verafschuwde, hij kon de drang niet langer weerstaan.
Als Angela erop uit zou komen dat hij opnieuw aan de drank was, zou ze hem met slaande deuren verlaten. Ze zou Timmy meenemen, vervolgens een dure advocaat inhuren die hem zou kaalplukken en tenslotte een nieuw leven beginnen in een andere staat. Earl huiverde bij dat doembeeld. Hij kreeg er zelfs kippenvel van.
Angela was een mooie vrouw, dus het zou zeker niet lang duren voor ze een man aan de haak zou slaan die haar datgene kon bieden waar Earl niet meer toe in staat was. Ze wilde graag een tweede kind, maar Earl kon haar dat niet schenken, althans niet meer sinds de operatie aan zijn mannelijkheid twee maanden geleden. Hij wist dat er een dag zou komen dat hij zijn frustratie hierover zou wegspoelen met alcohol. Hij had alleen niet gedacht dat die er zo snel zou zijn.
Eenmaal boven klopte hij het stof van zijn mouwen en liep naar zijn geheime bergplaats. Als een kind dat een snoepje steelt nam Earl de fles Whisky uit een van Timmy’s lege legodozen en keek smachtend naar de hem vertrouwde amberkleurige drank die erin zat. Vaarwel Angela. Het spijt me Timmy. Hij draaide aan de stop, maar nog voor die loskwam, legde hij ze weer terug.
‘Nee, eerst een slokje Pisang!’
Earl had de gifgroene likeur samen met de Whisky gekocht, zij het eerder uit weemoed dan dat het zijn dorst naar alcohol zou stillen. Misschien was het zijn manier om de gevolgen van zijn operatie te verdringen, om herinneringen aan betere tijden te herbeleven. De bananendrank lag achter een oude spiegel die bedekt was met spinrag. Toen hij zijn hand uitstak naar de fles, de zijdeachtige draden ontwijkend, merkte hij dat zijn vingers heftig beefden. Was het uit angst om betrapt te worden? Of uit opwinding omdat er eindelijk weer alcohol door zijn aders zou vloeien? Waarschijnlijk beide, dacht Earl, terwijl hij de stop losdraaide en met gesloten ogen aan het exotische aroma snoof.
In zijn gedachten herbeleefde hij zijn eerste huwelijksnacht in Hawaï. Angela en hij zaten samen op het strand, boven hen een brandende zon waaraan ze pijnlijke blaren zouden overhouden, voor hen een diepblauwe oceaan waarin gebruinde surfers de golven trotseerden. Hun handen lieten elkaar niet los – tenzij om sporadisch hun glas Pisang Ambon naar hun mond te brengen – tot ‘s avonds de zon in de zee verdween en de surfers een voor een hun domein verlieten. Op het moment dat ze het strand voor zich alleen hadden vreeën ze hartstochtelijk in het warme zand, met duizenden sterren als getuigen van hun liefde. Negen maanden later werd hun geluk vereeuwigd met de geboorte van hun zoon.
Gedurende enkele seconden twijfelde Earl of hij de drank niet alsnog in het toilet zou uitgieten. Het was dat of alles tot de laatste druppel opdrinken. Een tussenweg was er niet. De flessen onaangeraakt op zolder laten liggen, wetende dat ze hem lonkten elke keer als zijn lichaam om alcohol smeekte, was een marteling.
‘Eén slok, meer niet,’ loog hij zichzelf voor. Het bleef natuurlijk nooit bij één slok. Hij klikte afwegend met zijn tong tegen zijn gehemelte, zette vervolgens de fles tegen zijn lippen en liet de Pisang Ambon geleidelijk naar zijn keel glijden.
‘Nog één druppel en je bent voorgoed je gezin kwijt!’
Nog voor hij een slok had genomen ontsnapte er een gesmoorde gil uit zijn mond. Jammerend van pijn en met zijn voeten stampend op de plankenvloer, liet hij de fles vallen. Die rolde naar de andere kant van de kamer waar ze tussen enkele glinsterende kerstslingers verdween. Maar Earl had geen oog meer voor de Pisang Ambon. Hij likte over zijn onderlip die brandde en siste alsof er een druppel zuur op lag. Op hetzelfde moment zag hij voor zijn ogen een zwart rookpluimpje dansen.
Toen de ergste pijn voorbij was en hij weer helder kon nadenken, boog Earl door zijn knieën zodat hij met zijn gezicht voor de spiegel zat. Hij verwijderde de spinnenwebben en bestudeerde zijn spiegelbeeld. Vol ongeloof legde hij een vingertop op het gerafelde gat in zijn lip. ‘Zuur?’ vroeg hij zich luidop af. Die ene druppel die bij het kantelen van de fles zijn lip had geraakt, was genoeg om er een gat in te branden.
Met zijn mouw tegen de wonde gedrukt kroop Earl over de houten planken, op zoek naar de fles. Toen hij ze tussen de kerstslingers vond, raapte hij ze op en ontdekte tot zijn verbijstering dat ze helemaal leeg was. Er was geen druppeltje meer te bespeuren. Nergens een plas op de plankenvloer, nergens de geur van bananen. De Pisang Ambon was spoorloos verdwenen.
Plots werd Earl opgeschrikt door oorverdovend geschreeuw. Het was Timmy. Earl liet zich van het laddertje zakken en stormde de trappen af. Eenmaal op de overloop verstijfden al zijn spieren. Hij kreeg geen adem meer.
De lijkbleke Timmy stond over het lichaam van zijn moeder gebogen. Ze lag bij de voordeur in een felgroene plas, haar hoofd in een onnatuurlijke houding gewrongen. Uitgegleden en haar nek gebroken? vroeg Earl zich af. Veel tijd om over haar toestand te speculeren had hij niet, want in enkele seconden tijd verdampte de Pisang Ambon tot een dichte nevel die het op zijn zoon gemunt had. De groene wolk dompelde de hal onder in een mierzoet aroma.
Net als Earl stond arme Timmy als vastgevroren toe te kijken naar dit onwaarschijnlijke schouwspel. Lang duurde diens verbazing echter niet. De mist kroop langs zijn lichaam omhoog en wurmde zich als een slang in zijn openhangende mond. Blijkbaar vond hij nu toch de kracht in zijn ledematen terug, want hij sloeg molenwiekend om zich heen. Zijn handjes maaiden gaten in de groene nevel. Het baatte niet. Zijn gezicht veranderde van lijkbleek naar dieppaars.
Earl wilde zijn zoon ter hulp snellen, maar zijn bewegingen waren als die van een dronken man: loom en weinig doeltreffend, alsof de mist zijn geest beneveld had. Het gebeurde allemaal zo snel. Hij kon niet anders dan lijdzaam toekijken hoe zijn zoon geen lucht meer kreeg, stikte en vervolgens als een pudding in elkaar zakte. Onmiddellijk vulden zijn ogen zich met tranen, eerst van machteloosheid, daarna van verdriet en tenslotte van woede. Zijn tranen wegvegend zag hij hoe de Pisang Ambon het dode lichaam van zijn zoon verliet.
De zoete bananenwolk kwam nu op hem afgevlogen. Angstzweet brak hem uit. Hij wilde terug naar de zolder vluchten, alvorens hem hetzelfde als zijn vrouw en Timmy zou overkomen, maar miste in al zijn haast een trede waardoor hij over zijn schenen naar beneden schoof. De schade bleef gelukkig beperkt. Hij veerde meteen weer op en deed een tweede poging, maar al snel bleek dat de Pisang Ambon niet op een derde slachtoffer uit was. In plaats van Earl te vermoorden, wrong het zich terug in de fles die hij ondanks zijn val nog steeds in zijn klam geworden hand hield.
Ogenblikkelijk werd de nevel weer vloeibaar. De typische geur en kleur waren die van Pisang Ambon zoals Earl die de eerste keer op het strand in Hawaï had gedronken. ‘Neem nog een slokje, Earl. Toe, eentje maar,’ lonkte de drank hem.
Maar dit keer liet Earl zich niet verleiden. Hij gooide de fles naar beneden, op de tegelvloer waar ze in stukken uiteenspatte. Toen het gerinkel van de scherven uitstierf, gonsde de stem van zijn dode vrouw weer door zijn hoofd: ‘Nog één druppel en je bent voorgoed je gezin kwijt!’
Tom Thys (1983) is opgegroeid met het kijken van horrorfilms. Zijn hele leven al is hij gefascineerd door het bovennatuurlijke, de duistere kant van de mens en… angst. Geen enkele emotie is zo echt als angst. Er is dan ook niets zo geweldig om binnen de veilige grenzen van een verhaal die angst door je aderen te voelen zinderen. Op een dag begon het verlangen aan hem te knagen om zelf spannende, gruwelijke en bevreemdende verhalen te verzinnen. Inspiratie hiervoor haalt hij uit films, reizen naar onherbergzame oorden en de vele nachtmerries waardoor hij geplaagd wordt.
Meer over: Kort Verhaal, Tom Thys