“Hij ontwaakt uit deze dromen weet niet meer precies waarover het ging, hij weet alleen nog dat hij droomde weer kind te zijn. Hij streelt de rug van zijn vrouw, die nog slaapt en haar eigen dromen droomt; hij bepeinst dat het heerlijk is kind te zijn, maar dat even goed heerlijk is volwassene zijn en in staat te zijn over het mysterie van de kindertijd (…) Daarover moet ik eens wat schrijven, denkt hij.”
– Stephen King, Het. (1986)
Disclaimer:
Van alle boeken die Stephen King heeft geschreven, hebben een handvol boeken een onwisbare indruk op me achter gelaten. Dodenwake was daar één van die ik hier geanalyseerd heb. Andere zijn Mysery, Dodelijk Dilemma en De beproeving (die tezamen met De donkere toren-cyclus als zijn Magnum Opus wordt beschouwd). Ik denk dat je Het hier ook onder kunt scharen. Het heeft misschien niet de grootsheid van De beproeving of De donkere toren. Toch zet dit boek een thematische toon neer die we in latere boeken terug zullen vinden; wel of niet verpakt als een clown.
Ik wil bij voorbaat stellen dat ik in deze bespreking met name het boek Het ontleed, dat hier en daar sterk afwijkt van de verfilmingen. Scènes die cruciaal zijn in het boek, komen niet in de films terug, ook is de volgorde van de verschrikkingen veelal anders in het boek en bij de laatste verfilming hebben ze in mijn optiek door de twee verhaal lijnen uit elkaar te halen (de verhaallijn dat in 1957 afspeelt en het verhaal dat zich in 1985/ heden afspeelt) de spanningsboog teveel doorbroken.
Het begin, einde en de vraag daartussen in
Voor een boek dat doorslaggevend is geweest binnen het horrorgenre – want wie kent de clown nu immers niet? – is zowel de opening als het einde bevreemdend. Hiermee bedoel ik dat het boek, in de eerste instantie, langzaam op gang komt. Het begint uiteraard met het bootje dat per ongeluk de riolering ingaat waarbij de broer van één van de hoofdpersonages (William Denbrough) verdwijnt. We komen er achter dat meer kinderen verdwijnen. We leren ook, en dit komt niet in de verfilming terug, dat de vader van de latere sheriff het lichaam van George Denbrough vindt bij wat de lokale bevolking “het stinkgat” noemt: de tunnel waar de riolering eindigt en waar viezigheid uitstroomt. Tevens geeft het echter toegang tot deze riolering. We zullen zien dat deze dubbele betekenis, uiterst van belang is als we het boek verder ontleden.
Vervolgens springt het boek naar het heden (officieel 1984 in het boek). Een jongeman is getuige van een mishandeling op een homoseksueel, waarbij de daders (tieners) het lichaam bij de stinkgat deponeren. De daders beweren echter dat ze het slachtoffer slechts mishandeld hebben en dat een onbekende man bij het stinkgat verkleed als een clown, verscheen en de jongeman meegenomen zou hebben. De clown sprak over ballonnen die zweven en dat het slachtoffer net zoals de andere ballonnen ook zal zweven. Dit vreemde verhaal wordt in een klein plaatsje als Derry al snel rond verspreidt, en zo hoort Mike Hanlon het ook. In het volgende hoofdstuk worden zes mensen door Mike opgebeld (waarvan één na het telefoontje zelfmoord pleegt door zijn polsen in een bad door te snijden en het woord Het met zijn bloed op de muur te schrijven). Door de telefoontjes leren we de personages kennen. We leren ook dat ze allemaal uit Derry komen. (Alleen Mike Hanlon is in Derry gebleven). En dat het telefoontje bij ieder angst oproept.
Wat zo vreemd is aan het begin van het boek, uit het oogpunt van een schrijver, is dat de eerste 50 pagina’s losse scènes lijkt te bevatten die niets met elkaar te maken hebben. Dit is echter een literaire techniek. Je plaatst de lezer in een soort schemerzone die meer vragen heeft dan antwoorden. Het wekt je interesse, maar voelt tegelijkertijd ontwrichtend aan omdat een rode draad – zoals je veelal gewend bent in boeken – geheel ontbreekt. Het wordt opzettelijk naar de achtergrond geduwd. Waardoor je op pagina 98 niets meer weet dan A) dat er in 1957 een jongetjes in vermoord; B) dat een ooggetuige een mishandeling, mogelijk moord, heeft gezien op een homoseksueel die over de reling naar de “stinkgat” is geduwd;
C) dat de daders het over een clown hebben die over ballonnen en zieltjes praat die hij gevangen houdt en die zweven, D) dat in 1985 zes vrienden worden opgebeld doordat ze gezamenlijk in het verleden iets gemeen hebben, maar wat dat is, is op dat moment onduidelijk. Als lezer voelt het als losse scènes, zonder een verbinding, behalve dan dat deze volwassenen (waarvan één zelfmoord pleegt) een afspraak met elkaar hebben gemaakt toen ze kinderen waren in Derry.
Als lezer word je geheel in het duister gelaten. Doordat alles los van elkaar lijkt te staan, geeft het de schrijver ruimte om een setting te neer te zetten waarin twee verhaallijnen (die van 1957 en die van 1985) kunnen beginnen en met elkaar kunnen worden vervlochten. Stap voor stap wordt duidelijk wat er in Derry in 1957 is gebeurd en hoe dit leidt tot de zes telefoontjes. Hierdoor (want dit is technisch gezien het grote gevaar) schuren de verhaallijnen niet met elkaar, verklapt de eerste verhaallijn niet teveel voor de tweede verhaallijn (of vice versa), maar lijken ze elkaar te accommoderen. Dit is moeilijk. De eerste verhaallijn, stuwt de gebeurtenissen in de tweede verhaallijn (in 1985) als het ware voort, zonder teveel in herhalingen (want dit is het gevaar) te vervallen, Je ontdekt gaande weg dat de intro meer thematisch gericht is dan plotgericht. Dit is enorm van belang. Want hetzelfde gebeurt aan het einde van het boek.
Voor een episch roman is het einde bijna een anticlimax. Het eindigt namelijk met één van de hoofdpersonages, William Denbrough, die met zijn oude fiets door de straten van Derry snelt. Ook deze scene, gezien de spannende scènes daarvoor, voelt ontwrichtend aan. Zo hoort een spannend boek niet te eindigen. Maar hier doet Stephen King hetzelfde, als wat hij in het begin doet. Hij eindigt het boek niet plotgericht, maar thematisch gericht en hiermee probeert de auteur iets te zeggen, namelijk dat de thema van het boek belangrijker is dan het spannende verhaal dat tussen de ontwrichtende begin en einde hangt. Dus wat is deze thematiek en waarom neemt het zo een centrale plaats in?
Irrationele angsten en rationele angsten: het ontstaan van het monster en de betekenis van de thema
In dit boek draait alles om wat ze in het Engels “coming of age” noemen. Het boek gaat over volwassen worden, het verliezen van onschuld, wat voor plaats je jeugd in je volwassen leven inneemt en hoe deze je volwassen leven kan bepalen. Dit is een terugkerend thema in vele boeken van Stephen King. In één van zijn recente boeken noemt hij dit ook “de belangrijkste thema” in de literatuur. Alles in Het draait om deze thematiek heen en zodra je dit ziet, valt zelfs de kleinste metaforen, uitdrukking en schrijfstijl op zijn plaats.
Het feit dat het slachtoffer in 1984 een homoseksueel is dan ook niet per ongeluk. Het mishandelen van deze man is een volwassen daad, dat voortkomt uit een onvolwassen angst. De seksuele ondertoon is van belang omdat deze later (zo zullen we lezen) in de riolering terug zal komen. De clown is de scheidslijn, of de schemerzone, tussen deze twee fases in. Als clown symboliseert hij het kinderlijke en de onschuld enerzijds, het kwaadaardige en gewelddadige karakter symboliseert de volwassen zijde anderzijds. De ballonnen symboliseren het laatste moment waarin onschuld verdwijnt. De clown (die eigenlijk geen clown is, maar iets heel anders) verzamelt deze momenten: hij verzamelt het laatste sprankje onschuld dat de persoon in de fase van kind zijn en volwassen worden verliest. Het monster teert hierop. Het is dan ook als de jongeren die de homoseksueel mishandelen en deze scheidslijn oversteken, dat de clown na 27 jaar weer ontwaakt.
Nu begint het begin van het boek vaste contouren te krijgen. Ook zien we dat de losse scenes, toch met elkaar verbonden zijn door tijd heen. De personages, die omdat ze buitenbeentjes zijn, de “verliezersclub” oprichten, zijn nog in de leeftijd van wat psychologen de fase van het “magisch denken” noemen. Het is de leeftijd waarin de wereld nog magisch en mysterieus aanvoelt, maar tegelijkertijd rauwer en ingewikkelder wordt, omdat alle personages op het kruispunt staan van volwassenheid. Het magisch denken wordt uitgebeeld in de irrationele angsten die ze als kinderen hebben. We ontdekken dan ook dat de clown de vormen van deze angsten kan aannemen en op deze manier op kinderen jaagt. De verliezersclub, waarbij William Denbrough door de dood van zijn broertje, misschien nog het meest op deze kruispunt staat, overtuigt de groep dat de clown echt is en dat alleen zij, omdat ze nog kinderen zijn, de clown kunnen tegenhouden. Hiermee begint het gevecht met Het. (Hoewel hij vaak als clown verschijnt, is het feitelijk – net zoals het magisch denken – vormloos en kan het alle vormen aannemen.)
De verhaallijn in 1985 is meer geschreven vanuit het oogpunt van volwassenen die een trauma in hun jeugd onder ogen proberen te komen. Bijna iedereen is uit Derry vertrokken en zijn vele zaken die zich in 1957 hebben afgespeeld, vergeten. Op Mike na, hij is niet weggegaan; het trauma is altijd bij hem gebleven. Het is dan ook opvallend dat de hoofdpersonages, zodra ze in Derry weer bij elkaar komen gedragingen beginnen te vertonen, die ze als kinderen vertoonden maar als volwassenen ontgroeid waren. Zo begint bijvoorbeeld William Denbrough weer te stotteren.
De tweede verhaallijn geeft heel goed aan wat een trauma kan doen en dat vluchten/ ontwijken (het vertrekken uit Derry) vaak de eerste reactie is. Nu worden ze echter met het verleden geconfronteerd. Ze zien dezelfde bovennatuurlijke zaken (die je bij kinderen onder “magisch denken” kan plaatsen) en beseffen dat ze Het weer moeten stoppen. Het gevecht is weer begonnen. Maar nu zijn ze volwassenen en geen kinderen meer. De angst voor de dood, wat voor een kind een abstractie is, is voor volwassenen een reële angst.
De bloedbelofte en het verlies van onschuld
Het einde beantwoord
Door het boek thematisch te analyseren, heeft het einde nu ook plotseling een andere betekenis gekregen, dat niet losstaat van het verhaal. William Denbrough rijdt met zijn kinderfiets door de straten van Derry. Terwijl hij dit doet, voelt hij zich weer even kind, verlost van alle volwassen beslommeringen. Oftewel: door de trauma onder ogen te komen en deze te overheersen, kan het hij het toelaten om zo nu en dan weer kind te zijn. Om zich vrij te voelen..
Een terugkerende metafoor: de clown in andere boeken
Het is opvallend dat de clown in sommige boeken van Stephen King zijn opwachting maakt. En dan met name in boeken waar de overgang van onschuld naar volwassen worden centraal staat. Hiermee toont Stephen King aan dat zijn verhalen geen pulp verhalen zijn, maar literaire verhalen die ook op metafictie niveau met elkaar zijn verbonden. In de donkere toren cyclus bijvoorbeeld vecht de scherpschutter met een clown voordat hij de toren ingaat en ontdekt hoe de kern van alles (het heelal, het universum) daadwerkelijk in elkaar steekt. De clown komt ook terug in het boek 22-11-1963 over de moord op Kennedy. Ik heb zelf in de Verenigde Staten gewoond en weet dat veel Amerikanen de moord op Kennedy beschouwen als de dag waarin de VS zijn “onschuld” verloor. Democratie was broos, kwetsbaar en kon aangevallen worden. Het is dus niet vreemd dat de clown in 22-11-1963 zijn opwachting maakt.
Het als sleutelboek
Stephen King heeft een aantal sleutelboeken geschreven. Wat ik daarmee bedoel is dat hij hier thematiek en symboliek verwoord dat in andere boeken weer terugkomen. Het zijn boeken die zijn obsessies en fascinaties het beste verwoorden en waar hij metaforen of personages introduceert die hij later, op metaniveau, opnieuw gebruikt. De “zwarte man”, die hij voor het eerst in De beproeving noemt, komt terug in de hele Donkere toren cyclus. En als je De beproeving beschouwt als een boek over goed en kwaad, dan zou je kunnen stellen dat de zwarte man de donkere kant in onszelf vertegenwoordigd. Het kant dat ons wil misleiden, dat tracht een sluier over de werkelijkheid te gooien. Dit is ook wat hij in de Donkere toren probeert te doen. Daar is niet de zwarte man die de toren bewaakt (de zwarte man, is als de duivel in onze rechteroor die ons probeert te misleiden en ons te laten verdwalen in plaats op een spiritueel niveau ons kern te ontdekken), maar is een clown die de toren bewaakt. Hij probeert de scherpschutter ervan te weerhouden de ultieme kennis te bemachtigen. Zo speelt de clown opnieuw een terugkerende rol. Het komt terug in verhalen waar het verlies van onschuld centraal staat, waar de wereld grauwer en ingewikkelder wordt. Daartussenin staat een vormloos wezen die enerzijds ons kinderlijkheid vertegenwoordigd wordt (een clown) en anderzijds de volwassenheid (de clown is slechts een projectie die in werkelijkheid vormloos is) verbeeldt.