Recensie: Jurassic World (Colin Trevorrow, 2015)
Jurassic World maakt de weg vrij voor een doorstart van de franchise. De kwaliteit is in hoge mate aanwezig in decors en special effects
‘Welcome to Jurassic Park’.
Met deze legendarische woorden verwelkomde wijlen Richard Attenborough in de rol van John Hammond ons 22 jaar geleden in de magische wereld van dinosaurussen. Nooit eerder waren de uitgestorven schepsels zo realistisch in beeld gebracht. Als jongetje van 8 wist ik niet wat ik zag, een nieuwe liefde was geboren. Nog steeds krijg ik kippenvel als ik de briljante soundtrack van John Williams hoor. Ik ben niet de enige natuurlijk, over de hele wereld bestaat er nog een gigantische fanbase die nostalgische gevoelens krijgt als ze terugdenkt aan die eerste keer Jurassic Park. Daar kon zelfs het ronduit slechte derde deel van de trilogie niets aan veranderen. Niet voor niets zijn er zo veel nieuwe studenten aan een studie paleontologie begonnen in de jaren nadat de films uitkwamen. Fans hebben dan ook lang moeten wachten op een waardige opvolger, Jurassic World zet alvast een stap in de goede richting.
In Jurassic World neemt regisseur Colin Trevorrow (Safety Not Guaranteed) ons mee terug naar Isla Nublar, het eiland waar het allemaal begon. Nu, jaren later, is het park eindelijk goed van de grond gekomen en is het geopend voor het grote publiek. Er is een grote diversiteit aan dinosaurussen aanwezig, bezoekersaantallen zijn enorm en ook aan de veiligheid van het park is hard gewerkt. Alles loopt rolletjes. Dit allemaal onder leiding van Claire Dearing (Dallas Bryce Howard), die als rechterhand van grote baas Simon Masrani (Irrfan Khan) het dagelijkse reilen en zeilen van het park onder haar hoede heeft.
Nu is een film van ruim twee uur zonder enige vorm van problematiek natuurlijk niet mogelijk. Dit probleem doet zich dan ook voor in de vorm van de Indominus Rex, een hybride dinosaurus die gemaakt is door een combinatie van allerlei verschillende soorten DNA. Het dier is groter, gemener en gevaarlijker dan de ‘standaard-dino’ en een nieuwe publiekstrekker lijkt dan ook aanstaande. Totdat het mis gaat natuurlijk. Het uit de kluiten gegroeide dier breekt los, net op het moment dat de neefjes van Claire een weekendje doorbrengen in het prehistorische park. Gelukkig is er Owen, een no-nonsense marinier gespeeld door Chris Pratt, die in zijn functie als raptor-trainer mag aantreden om de neefjes uit de brand te helpen.
Al vanaf de eerste minuten van de film is het duidelijk wat Colin Trevorrow met Jurassic World wil bereiken. De film is één grote hommage aan het eerste deel. Grapjes die gemaakt worden, spannende scenes, maar ook zeker de aankleding van de set en dinosaurussen, alles voelt aan als het originele Jurassic Park. Er zijn zelfs wat oude decors afgestoft en gebruikt. Ook is dr. Henry (B.D. Wong) terug als wetenschapper. Wat dat betreft is Jurassic World zeker geslaagd waar deel 3 (en ook in mindere mate deel 2) de plank missloegen. Op het moment dat de neefjes van Claire de deuren van hun hotelkamer open gooien en ze uitkijken over het park, zullen de meeste fans weer even dat kippenvel-momentje uit het eerste deel ervaren. Al was het maar door de soundtrack van John Willliams, die door componist Michael Giacchino voor Jurassic World nieuw leven is ingeblazen. De hoeveelheid tijd die is uitgetrokken om je als kijker kennis te laten maken met het park is aanzienlijk en zorgt ervoor dat je van begin tot eind geboeid blijft.
Ook de dinosaurussen zien er weer fantastisch uit. Naast de standaard computeranimatie is er besloten om, waar mogelijk, gebruik te maken van levensechte poppen. Een goede keuze, want de dieren komen weer helemaal tot leven op het grote doek. Als Owen zich over een zwaargewonde dinosaurus buigt, voel je gewoon medelijden met het dier. Jurassic World laat zien dat dinosaurussen niet altijd gevaarlijk zijn, het zijn ook dieren waar je van kunt houden. De scènes waarin Owen Velociraptors aan het trainen is, zijn van hoog niveau en dragen bij aan de geloofwaardigheid van de dieren. Absoluut één van de hoogtepunten van de film.
De kwaliteit die in hoge mate aanwezig is in de decors, special effects en muziek ontbreekt gedeeltelijk bij het scenario en de personages. Het verhaal is flinterdun en er is er naast de prima acterende Chris Pratt eigenlijk geen karakter te vinden dat iets toevoegt aan het totale plaatje. Dallas Bryce Howard doet haar best, maar door de soms pijnlijk cheesy en voorspelbare dialogen valt er van Claire ook niet veel te maken. Het is bijna alsof er zo veel aandacht naar de dinosaurussen en het aankleding van de sets is gegaan, dat de menselijke factoren een beetje zijn vergeten. Van bad guys tot kinderen, geen enkele rol heeft de charme die wel in het eerste deel te vinden was. Het maakt op een pijnlijke manier duidelijk hoe belangrijk goed geschreven rollen en acteurs als Richard Attenborough en Jeff Goldblum voor de franchise waren.
Uiteindelijk is Jurassic World voor twee groepen gemaakt. De eerste groep bestaat uit de fans van het eerste uur, die 22 jaar geleden een nieuwe liefde vonden in Jurassic Park en al die jaren hebben zitten wachten op een nieuw deel met de charme van het orgineel. De tweede en misschien wel meest belangrijke groep is de nieuwe generatie dinosaurusfans, die met met grote ogen naar het spektakel dat Jurassic World heet zullen kijken. Hopelijk zien zij de gebreken van Jurassic World over het hoofd en ervaren ze hetzelfde gevoel dat velen van ons bij deel 1 hadden. Of dit wederom zal leiden tot een grote groep nieuwe paleontologen zal de toekomst uitwijzen.
Jurassic World maakt de weg vrij voor een doorstart van de franchise. Als er in het vervolg goed aan de personages en het script wordt gesleuteld, heeft Universal Studios goud in handen. ‘Life will find a way’ zou Jeff Goldblum gezegd hebben.
Regie: Colin Trevorrow
Het park gaat open op 11 juni, ook in 3D en IMAX.
Meer over: Recensies, Jurassic World / Jurassic Park, Horrorfilms