Alwin is een normale stadsjongen van 16 die naar school gaat, veel vrienden heeft en vaak leuke dingen doet, zoals sporten. Hij houdt van tekenen en is daar ook goed in. Zijn vader werkt in een groot kantoren-complex en zijn moeder werkt bij een kinderopvang. Alwin is enig kind. Hij heeft jaren lang geroepen dat hij een broertje of zusje wil. Zijn ouders hebben dat ook wel geprobeerd, maar het is nooit gelukt.
Op een dag tijdens het avondeten zegt zijn vader: “Alwin, we gaan naar een dorp in Groningen verhuizen. Ik kan daar betere baan krijgen.” Alwin is het daar absoluut niet mee eens. Al zijn vrienden wonen in de buurt. Hij stampt kwaad naar boven naar zijn kamer en smijt de deur met een klap dicht. “Ik wil niet verhuizen!!” schreeuwt hij. Hij zet zijn radio keihard aan en ploft neer op bed.
Maar drie weken later is het toch zo ver. Alwin zit de hele weg mokkend op de achterbank. De volgepakte auto stopt voor een prachtig, groot ouderwets huis. Alwin stapt de auto uit. Een mooi meisje fietst voorbij. Ze zwaait naar hem. Hij steekt glimlachend zijn hand op en denkt: hier zou ik best kunnen wennen. Het nieuwe huis is luxe, ruim en licht. Alles is er mooier en beter. Zijn moeder stuurt hem naar boven. “Alwin lieverd, ga jij eens kijken welke slaapkamer je wilt hebben.” Alwin laat er geen gras over groeien sprint direct naar boven. Hij weet dat hij de grootste kamer van het huis wil.
De bovenverdieping heeft vier enorme kamers. De badkamer heeft een douchecabine met een stoombad, een royaal bad en twee wastafels. ‘Ziet er goed uit’ zegt hij tegen zichzelf. Hij kiest natuurlijk de grootste kamer. Hij wil net naar beneden lopen als hij een smalle deur in de gang opmerkt, in de kleur van het behang. Hij twijfelt maar trekt de deur toch open. Een houten trap loopt naar boven toe. Waarschijnlijk naar zolder. Hij besluit de trap niet te beklimmen en sluit de deur weer. Als hij zich om draait schrikt hij zich een ongeluk. Zijn ouders staan vlak achter hem. “Wil je me nooit meer zo laten schrikken!” hijgt hij met een hand op zijn borst. “Ach sorry lieve jongen” zegt zijn moeder, “we wilden alleen maar weten of je er al uit was.” “Ja mam, ik weet het al. Ik wil deze.” Hij wenkt zijn ouders zijn nieuwe paleisje binnen en draait er een rondje.
De verhuizing is snel vergeten. Alwin geniet van de luxe van het grote huis. hij maakt al snel nieuwe vrienden. De meisjes op school zijn leuk. En dan is er natuurlijk nog zijn nieuwe kamer. Op een zomerse zaterdagavond komt Alwin laat thuis. Hij poetst met moeite zijn tanden en sjokt naar bed. Hij heeft zelfs moeite om zijn kleren uit te krijgen, zo moe is hij. Hij kruipt onder het dekbed en slaapt direct in.
Opeens schiet hij wakker. Hij heeft de wekker gehoord. Maat het is kwart voor drie ’s nachts. ‘Misschien heb ik het wel gedroomd?’ denkt hij bij zichzelf. Net op het moment dat hij zijn ogen weer wil sluiten hoort hij een harde knal boven zijn hoofd. Hij verstijft en luistert minutenlang nagelbijtend of hij nog wat hoort. Maar er volgt niets. Als hij van de schrik is bekomen dommelt hij weer in. Tot een doffe dreun op zolder hem weer recht overeind doet schieten. Hij gooit de dekens weer van zich af en gaat op de rand van zijn bed zitten. Er klinken zware voetstappen op zolder.
Hij knipt het licht aan. Sluipt naar de deur en maakt hem voorzichtig open. Zijn moeder staat in de deuropening. Ze kijkt hem verbaasd aan “Maak jij die herrie Alwin?” “Nee mam, het komt van zolder.” Zijn vader komt slaperig in zijn ogen wrijvend bij hen staan. De voetstappen klinken steeds nadrukkelijker. Elkaar vasthoudend lopen ze naar de smalle deur naar de zoldertrap. Zijn vader aarzelt, maar trekt hem toch open. Een vlaag extreme kou komt hen tegemoet en doet de rillingen over hun rug lopen. Voorzichtig beklimmen ze de trap op naar de zolder, Alwins vader Henrie voorop.
De zolderdeur heeft een grote ijzeren klink in de vorm van een leeuw. Als Henrie hem vastpakt krijgt hij een flinke schok. Hij deinst achteruit. Alwin vangt hem nog net op tijd op, voor hij ruggelings van de trap valt. Henrie verzameld al zijn moed. Hij schudt de spanning van zich af en probeert het nog eens. Voorzichtig brengt hij zijn hand weer naar de klink, ditmaal met de mouw van zijn pyjamajas over zijn hand. De kou van de deurkruk trekt door de stof heen. Voorzichtig draait hij aan de klink. De deur glijdt met een vloeiende beweging open, maar met een gekraak en gepiep alsof hij honderden jaren oud is. Het geluid van de voetstappen verstomt.
Voorzichtig sluipen ze de zolder op. Alwin voelt langs de deurpost en vindt een touwtje. Hij knipt de lamp aan. De zolder staat vol rijk versierde, mysterieuze houten kisten, die honderden jaren oud lijken. Henrie voelt een aan dekstel. De kist wil niet open. Hij wrikt aan het deksel. De lamp begint te flikkeren en valt uit. Alwins moeder gilt. Er klinkt een dreun, alsof ze valt. “Marieke, wat is er, is alles goed met je?” roept zijn vader. Het blijft doodstil en donker. Als het licht weer aanspringt zijn alleen Alwin en zijn vader nog op zolder.
“Ga kijken waar je moeder is!” beveelt zijn vader. Alwin vliegt naar beneden. Hij kijkt in alle kamers, maar zijn moeder is nergens te vinden. In de keuken is ze niet. In de achtertuin ook niet. Alwin sprint door het huis naar de voortuin, maar ook daar is ze niet. Hij begint te huilen.Terwijl de tranen hem over zijn wangen stromen holt hij terug naar zolder om zijn vader te vertellen dat hij haar nergens kan vinden. Maar zijn vader luistert niet naar hem. Hij staat met een vreemde blik in zijn ogen voor de versierde, antieke kisten.
Hij pakt een deksel er begint er verwoed aan te trekken. Weer flikkert de lamp. En weer valt het licht uit. Na een paar seconden die een eeuwigheid lijken te duren, hoort Alwin zware voetstappen. Hij verstijft. Een koude tocht blaast over de donkere zolder. Zijn vader geeft een harde gil. “Pappa?” fluistert hij voorzichtig, maar hij krijgt geen antwoord. De lamp springt weer aan en Alwin is alleen. Hij gaat rillend op de grond zitten. Het hout van de kisten glanst zacht. Hij begint ernaar toe te kruipen maar bedenkt zich. Hij springt op en vlucht de zoldertrap af. In zijn pyjama, op blote voeten snelt hij door de donkere straten naar het huis van zijn beste vriend. Na een tijdje op de deur bonken wordt er open gedaan. De vader van zijn vriend merkt dat Alwin helemaal in paniek is en laat hem binnen.
De volgende ochtend wordt het huis afgezet met rood-witte tape. Er wordt druk gezocht in en om het huis, naar Alwins ouders. Maar de politie en de recherce vinden niets. Alwin gaat weer in de stad waar hij vandaan kwam wonen, bij zijn oom en tante. Maar hij is veranderd. Hij sport niet meer. Hij blijft zitten en verwaarloost zijn vrienden. Hij tekent alleen nog maar. Vellen vol met rijk versierde, antieke kisten.
door Tamara Postma
Wil jij ook je korte horrorverhaal laten plaatsen, laat het dan hier weten.
wat en kut verhaal
ik vond het een eng verhaal en ik vraag me trouwens af wat er met de ouders van die jongen is gebeurt en wie ze dat ook heeft aan gedaan en of de jongen ook later door die gozer gepakt wordt ??? WIE WEET HET ??? zeg het me dan PLZZZ dankje alsvast
Ik vond het best een leuk verhaal hoor!!
super tof heb er super erg van genoten super bedankt slaat wel nergens op 🙂
Wat mooi verhaal, en wat een climax!!!
Geweldig verhaal! Leuk en spannend. Wel echt verdoening van mijn tijd deze anti climax